De werking van de korenmolen in Bavel

Onze korenmolen wordt met de wind aangedreven. De molen heeft geen andere vorm van aandrijving en is daarom afhankelijk van de vrije windvang. Logistiek is belangrijk in het maalproces en daarom heeft men de molen ingedeeld in zolders, zodat het malen overzichtelijk verloopt: iedere etage (zolder genoemd) heeft een benaming die aangeeft wat de functie van die zolder is of welke activiteit er plaatsvindt. In onze molen zijn de volgende zolders aanwezig:

  • Kapzolder: hier bevindt men zich direct onder de kap van de molen. Hier is de overbrenging van de bovenas met wieken (horizontaal) naar de centrale spil (verticaal) die via tandwielen de molenstenen aandrijft;
  • Luizolder: hier bevindt zich het luiwerk waarmee de zakken graan worden opgehesen naar de steenzolder;
  • Steenzolder: hier bevinden zich de maalstenen, waarmee het graan vermalen wordt tot meel;
  • Maalzolder: hier staat de molenaar wanneer hij het graan tot meel maalt. Het meel loopt van de molenstenen via een meelgoot in de meelzak;

 

Het te malen graan wordt met behulp van het luiwerk vanaf de begane grond naar de steenzolder gehesen. Het luitouw wordt met een molenaartje aan de zak vastgemaakt. Vervolgens wordt het in het kaar boven op de maalkuip gestort. Via een uitstroomopening, die open of gesloten kan worden, komt het graan in de schuddebak. Deze bak wordt door de steenspil heen en weer bewogen, waardoor het graan gedoseerd in het kropgat valt. In de houten steenkuip wordt het meel, door een aan de loper bevestigde aanjager, meegenomen tot het een gat in de meelring passeert om vervolgens in de meelpijp te vallen. Het wordt daarna op de maalzolder opgevangen in de maalbak, waaronder een meelzak hangt.

Het productievermogen van een korenmolen hangt af van de lengte van het gevlucht (de wieken), de biotoop (staat de molen vrij om wind te vangen), de wiekverbeteringen (in Bavel is dat het stroomlijnsysteem Van Bussel), het aantal koppels stenen dat wordt aangedreven en de fijnheid van het meel. De productie bij grof malen zoals dat gebeurt bij voer voor koeien en kippen is 50% hoger dan bij het malen voor consumptie. Veel molens hadden een maalkoppel voor veevoer en een maalkoppel voor consumptie. Ook de plaats in Nederland is van belang, omdat er aan de kust meer wind is dan in het binnenland. Een korenmolen met een gevlucht van 25 meter en twee koppel stenen kan jaarlijks 500.000 tot 530.000 kg graan vermalen.

We nodigen u uit te komen kijken wanneer de molen in werking is.